|
Met actieve bestudering van dit boek verwerf je: 1. actuele basiskennis over seksuele ontwikkeling, seksuele diversiteit, genderdiversiteit en seksuele gezondheid; 2. inzicht in effectieve seksuele en relationele vormingsmethoden; 3. een professionele lhbti-inclusieve beroepshouding waarmee je leerlingen leert respectvol om te gaan met seksuele diversiteit en genderdiversiteit; 4. de vaardigheid om effectief lhbti-inclusieve seksuele en relationele vorming op school te geven. | |
|
Je kunt aan het eind van het hoofdstuk en nadat je de verwerkingsopdrachten hebt uitgevoerd: 1. de begrippen intimiteit, erotiek en seksualiteit definiëren en helder toepassen in gesprekken; 2. de begrippen genderidentiteit en genderexpressie helder onderscheiden en toepassen; 3. de verschillende vormen van seksuele gerichtheid onderscheiden; 4. de prevalentie van genderdiversiteit en seksuele diversiteit weergeven; 5. reflecteren op je eigen seksuele gerichtheid en genderidentiteit en een keuze maken of je dit deelt en met wie; 6. emoties benoemen die seksualiteit kan oproepen; 7. je oordeel over lhbti heroverwegen op basis van kennis van maatschappelijke acceptatie van lhbti en je opener opstellen in de communicatie met en over mensen met een andere seksuele gerichtheid en genderidentiteit dan die van jezelf. | |
|
1 de seksuele ontwikkeling van kinderen in grote lijnen weergeven; 2 gebaseerd op je kennis van seksuele ontwikkeling aangeven wat seksueel gezond gedrag van kinderen is; 3 de ontwikkeling van intimiteit bij kinderen beschrijven op basis van de hechtingstheorie van Bowlby en de effecten daarvan op seksuele relatievorming; 4 in grote lijnen de gendersocialisatie van jongens en meisjes weergeven aan de hand van voorbeelden; 5 in grote lijnen de seksuele ontwikkeling van lhbt-kinderen weergeven aan de hand van voorbeelden; 6 de invloed van religie op normen over seksualiteit concreet benoemen bij orthodox-gelovige Nederlanders. | |
|
1 de seksuele ontwikkeling van heteroseksuele, homoseksuele en transgender jongeren in grote lijnen weergeven; 2 de gendersocialisatie van jongeren in grote lijnen beschrijven; 3 de seksuele-interactiecarrière (stapsgewijs en niet stapsgewijs) in grote lijnen beschrijven en aangeven wat mogelijke effecten zijn op de seksuele gezondheid; 4 het begrip seksueel script toepassen aan de hand van voorbeelden uit je eigen leven; 5 aangeven waarin de socialisatie bij moslimjongeren en orthodox-christelijke jongeren verschilt van de dominante meer permissieve cultuur; 6 vertellen hoe de seksuele autonomie van jongeren zich de laatste halve eeuw in jouw cultuur heeft ontwikkeld; 7 een dialoog voeren zonder een waardeoordeel uit te spreken over seksuele normen en waarden in andere culturen; 8 de risico's van sexting benoemen en aangeven hoe ouders en opvoeders een rol kunnen spelen door het stimuleren van mediawijsheid. | |
|
1 met voorbeelden beschrijven wat het verschil is tussen de voorlichtings-, vormings- en emancipatorische benadering van seksuele opvoeding en hierin een eigen keuze maken; 2 een effectieve voorlichtingscampagne over veilige seks ontwerpen en uitvoeren; 3 een effectief seksuelevormingsprogramma ontwerpen en uitvoeren voor een klas of een specifieke doelgroep, waarbij je normen en waarden expliciteert; 4 een effectief anti-lhbt-discriminatieprogramma ontwerpen en uitvoeren voor een klas of specifieke doelgroep, waarbij je je baseert op het weergegeven effectiviteitsonderzoek; 5 de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling goed toepassen (voor leerlingbegeleiders); 6 seksuele voorlichting en vorming bespreekbaar maken bij collega's; 7 met minder handelingsverlegenheid en doelgerichter praten met leerlingen over seksualiteit. | |
|
1. verwoorden hoe je de dialoog met ouders wilt vormgeven rondom het thema seksuele vorming; 2. meetbare doelen formuleren voor onderwijs over seksualiteit per leeftijdsgroep (onderbouw, middenbouw, bovenbouw); 3. een les voorbereiden en geven met materiaal van de methode Kriebels in je buik voor een klas naar keuze over: a. lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld b. voortplanting en gezinsvorming c. sociaal-emotionele ontwikkeling d. seksuele weerbaarheid 4. de zes criteria van het Vlaggensysteem toepassen bij een casus over seksueel gedrag van een kind en er een passende en pedagogisch verantwoorde reactie op geven; 5. situaties analyseren aan de hand van het 5G-model van Diekstra. | |
|
1 als leraar tijdens de eerste les afspraken maken met leerlingen die zorg dragen voor een veilige sfeer en die afspraken bewaken; 2 een les over 'de eerste keer' ontwikkelen die gebaseerd is op onderzoeksresultaten naar effectieve seksuele vorming en deze les geven in een kleine groep of in een klas; 3 een programma mediawijsheid ontwikkelen dat het risico op onveilig internetgebruik door leerlingen verkleint; 4 de theorie over duale controle vertalen naar een vormingsactiviteit gericht op veilige seks. | |
|
1 motiveren waaraan een school moet voldoen om een lhbti-vriendelijk klimaat te scheppen en beoordelen of jouw school daaraan voldoet; 2 als leraar bewaken dat er niet 'geout' wordt; 3 lhbti-negativiteit duiden en doelgericht bestrijden; 4 als leraar seksuele vorming benoemen welke steun je nodig hebt van je collega's; 5 benoemen welke steun jij te bieden hebt aan lhbti-leraren en -leerlingen; 6 leerlingen informeren waar ze betrouwbare informatie over seksuele en genderdiversiteit kunnen vinden en hulp kunnen vragen bij zelfacceptatie; 7 lessen over seksuele en genderdiversiteit ontwerpen en geven die bestaan uit werkvormen waarvan is aangetoond dat ze effectief kunnen zijn; 8 vooroordelen over lhbti ontzenuwen en effectief bestrijden; 9 aangeven wat de gevolgen van GSA's zijn voor lhbti-leerlingen en voor de hele school. |