Erratum, actualisaties, aanvullingen
  • Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening
  • Deze pagina bevat:
  • Erratum Seksuele ervaring jongeren
  •   Nieuwe tekst over seksuele minderheidsstress
  • Actualisering paragraaf 3.1.9 Sexting
  • Aanvulling op par. 4.6.1 over salafistische voorlichtingsmethode
  • Aanvulling paragraaf 4.7.9 De mening van scholieren over seksuele vorming in het VO

    Erratum

    Op p. 78 wordt in Tabel 3.1 de seksuele ervaring met partner weergegeven. De tabel is gebaseerd op het concept onderzoeksrapport van De Graaf c.s. (Graaf, H. de, Borne, M. van der, Nikkelen, S., Twisk, D., & Meijer, S., 2017, in press; Seks onder je 25e: seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2017).

    In het definitieve onderzoeksrapport van De Graaf c.s. (Graaf, H. de, Borne, M. van der, Nikkelen, S., Twisk, D., & Meijer, 2017. Seks onder je 25e: seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2017. Delft: Eburon) zijn de cijfers geverifieerd en aangepast. De onderstaande tabel bevat de correcte cijfers. Aangegeven is de mediaan: de leeftijd waarop de helft van de jongeren een specifieke seksuele ervaring hebben gehad.


    1.6.3 Seksueleminderheidsstress

    In mijn boek Seksuele vorming en diversiteit behandelde ik nieuwe literatuur over Seksueleminderheidsstress. De onderstaande tekst vult par. 1.8 van Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening aan.

    Homoseksualiteit en genderdiversiteit worden al jaren niet meer beschouwd als een ziekte of een psychische stoornis. Maar toch hebben lhbti's meer psychosociale gezondheidsproblemen dan heteroseksuele mensen en cisgenders. Mannen en vrouwen die tot een seksuele of genderminderheidsgroep behoren, noemen in bevolkingsonderzoek meer gezondheidsklachten. Het gaat om meer psychische problemen (bijvoorbeeld depressieve gevoelens) en psychische stoornissen (bij mannen vooral stemmings- en angststoornissen, bij vrouwen vooral middelengebruik en -afhankelijkheid). Lhbt's doen meer pogingen tot zelfdoding. Uit onderzoek blijkt dat zelfdodingpogingen onder lesbische, homo- en biseksuele jongeren 4,5 keer vaker voorkomen dan onder heteroseksuele jongeren. Zes procent van de lhbt-jongeren heeft (heel) vaak gedachten over zelfdoding, tegenover één procent van heteroseksuele jongeren (Kuyper, 2015a).

    Het seksueleminderheidsstressmodel van Meyer (2003) verklaart deze gezondheidsproblemen. In dat model worden de gezondheidsklachten van seksuele minderheden voor een belangrijk deel toegeschreven aan het blootstellen aan omstandigheden die als stressvol worden ervaren. Die omstandigheden zijn het gevolg van stereotyperingen en negatieve attitudes tegenover deze groep die leiden tot stigmatisering. Door deze voor deze minderheid typische stressoren is er sprake van extra stress boven op de stress waar ieder mens last van heeft.


    De invloed van de sociale omgeving op gezondheidsproblemen wordt al lang onderkend. Kuyper (2011) toonde aan dat minderheidsstress gerelateerd is aan de mentale gezondheid, seksuele gezondheid en het sociaal welbevinden van zowel lesbische vrouwen, homoseksuele mannen als biseksuelen en transgenders. Er zijn vier vormen van minderheidsstress:
    1 het ervaren van negatieve reacties op een lhbt-oriëntatie: niet geaccepteerd worden, uitgescholden worden, homofoob geweld enzovoort;
    2 het verwachten van negatieve reacties op lhbt-identiteit, anticiperen op die mogelijke negatieve reacties en de waakzaamheid die dat vereist. Lhbt's zijn waakzaam in het openbaar leven. Veel stellen durven op straat niet hand in hand te lopen uit angst dat er iets negatiefs gebeurt;
    3 het verbergen van de eigen seksuele en genderidentiteit;
    4 geïnternaliseerde homonegativiteit: sommige lhbt's nemen de negatieve sociale opvattingen en houdingen over. Dit leidt tot een negatief zelfbeeld (Kuyper, 2011).

    Deze stressoren kunnen op het leven van lhbt-mensen een dusdanige negatieve impact hebben dat zij daardoor psychische problemen ondervinden. Ook komen er meer lichamelijke problemen voor doordat stress het immuunsysteem aantast. De samenleving kan lhbt's ziek maken. * Gelukkig zijn de gezondheidsproblemen geen automatisme. Of mensen ziek worden, hangt ervan af hoe mensen met minderheidsstressoren omgaan. Er zijn volgens Bos, Kuyper en Sandfort (2018) drie beschermende factoren.*Zo kan een netwerk met andere homoseksuele mensen en transgenders een belangrijke sociale steun betekenen en de veerkracht bevorderen. Onder elkaar zijn homoseksuele mensen en transgenders even vrij van stressoren. Ze zijn dan vrij om zichzelf te beoordelen in vergelijking met gelijkgestemden en niet op basis van de dominante meerderheidscultuur. * De tweede beschermende factor is de mate waarin iemand zijn seksuele of genderidentiteit accepteert en in zijn eigen leven heeft geïntegreerd. * De derde factor blijkt steun en acceptatie van ouders, in het bijzonder de vader, en andere familieleden.

    Bronnen
    Bos, H., Kuyper, L. & Sandfort, T. (2018). Minderheidsstress bij mensen met een homoseksuele voorkeur. In L. Gijs, L. Aerts, M. Dewitte, P. Enzlin, J. Georgiadis, B. Kreukels & E. Meuleman (red.), Leerboek seksuologie (377-386). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

    Kuyper, L. (2011). Sexual Orientation and Health (proefschrift Universiteit van Utrecht). Opgevraagd van www.dspace.library.uu.nl/handle/1874/209376

    Kuyper, L. (2015a). Jongeren en seksuele oriëntatie. Ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

    Meyer, I. (2003). Prejudice, social stress, and mental health in lesbian, gay, and bisexual populations: Conceptual issues and research evidence. Psychological Bulletin, 129(5), 674-597.

    terug naar boven