voorwoord

In 2001 werd het huwelijk in Nederland opengesteld voor paren van het gelijke geslacht. Als eerste land ter wereld konden mannen met mannen trouwen en vrouwen met vrouwen. Voor sommigen leek de homo-emancipatie voltooid. In Seksuele vorming en diversiteit betoogt Mathieu Heemelaar dat na deze juridische gelijkstelling pas de derde fase van de emancipatie begon: het werken aan de maatschappelijke acceptatie van seksuele diversiteit en genderdiversiteit. Het Sociaal en Cultureel Planbureau monitort sinds 2006 op gelijkwaardigheid, vrijheid om te houden van wie je wilt en zichtbaar jezelf zijn. Onder sprekende titels werden talrijke onderzoeksrapporten gepubliceerd: 'Gewoon doen' (Keuzenkamp et al., 2006), 'Steeds gewoner, nooit gewoon' (Keuzenkamp, 2010), 'Niet te ver uit de kast' (Keuzenkamp et al., 2012), 'Wel trouwen, niet zoenen' (Kuyper, 2015b). De acceptatie nam gestaag toe en dit had positieve effecten op de welzijnsbeleving van lhbti's. De Nederlandse bevolking denkt anno 2019 over het algemeen positief over homoseksualiteit en biseksualiteit, maar de acceptatie blijft achter bij opvattingen over zichtbare intimiteit tussen mensen van gelijk geslacht, zowel bij volwassenen als bij scholieren. Je mag homo zijn, maar laat dat niet te duidelijk zien. De acceptatie van transgender personen groeit ook, maar volgt op afstand. Orthodox-christenen, overige religieuze mensen en mensen met een niet-westerse migratieachtergrond denken negatiever over homoseksualiteit en biseksualiteit dan de rest van Nederland.

In de Nashvilleverklaring verklaren orthodox-protestante voorgangers in Nederland (Nashvilleverklaring, 2019) dat het niet alleen zondig is om homoseksueel of transgender te zijn, maar ook om dit goed te keuren. Naar aanleiding van deze verklaring twitterde minister Van Engelshoven: 'We hebben nog een lange weg te gaan. Emancipatie is nog lang niet af.' Wij denken ook dat de lhbti-emancipatie nog niet voltooid is. Emancipatie vraagt bovendien onderhoud. Elke opgroeiende scholier dient goed onderwijs over seksuele diversiteit te krijgen. Coming-out op school is nog steeds niet gemakkelijk voor veel jongeren en sommige docenten. Lhbt-jongeren ervaren onveiligheid. 'Homo' is een van de meestgebruikte scheldwoorden op school. Suïcidecijfers liggen bij lhb-jongeren ruim viermaal hoger dan gemiddeld (Kuyper, 2015a) en bij transgenders tien keer hoger (Keuzenkamp, 2012).

De rol van het onderwijs is cruciaal: onze burgers van de toekomst kunnen een verschil maken, waarbij lhbti-inclusieve seksuele vorming een nuttige rol kan vervullen. Aan het onderwijsaanbod rondom seksuele vorming is nog veel te verbeteren - meer samenhang en een doorlopende leerlijn zijn nodig, veel belangrijke onderwerpen komen onvoldoende aan bod (Inspectie van het Onderwijs, 2016a). En maar een minderheid van scholen implementeert de beschikbare programma's goed. Docenten hebben soms last van handelingsverlegenheid. Jongeren waarderen de informatie die ze op school kregen in 2017 gemiddeld met een 5,8, dat is een significante daling ten opzichte van 2012, toen er een 6,6 gegeven werd. Bij seksuele voorlichting op school wordt er meestal geen enkele aandacht besteed aan lesbische en homoseksuele seks, biseksualiteit, transgenders of aan de clitoris, om een paar thema's te noemen. Homoseksuele en biseksuele jongeren geven dan ook onvoldoendes voor het onderwijs over seksuele diversiteit (De Graaf et al., 2017). Kortom: seksuele vorming in het onderwijs kan beter. Jongeren moeten hun school als een veilige plek kunnen ervaren waar ze zichzelf kunnen zijn. Dat is cruciaal voor een gezonde seksuele ontwikkeling van lhbt-leerlingen. Respectvol omgaan met seksualiteit, seksuele diversiteit en genderdiversiteit draagt bij aan zo'n sociaal veilig lhbt-inclusief schoolklimaat.

Seksuele vorming en diversiteit voorziet hbo-studenten aan de tweedegraadslerarenopleidingen en de pabo van actuele basiskennis over seksuele ontwikkeling, seksuele en relationele vorming, preventie van soa en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij dit alles wordt expliciet aandacht besteed aan seksuele diversiteit en genderdiversiteit. Leraren staan voor een nieuwe uitdaging om nieuwe ontwikkelingen, zoals sexting, te vertalen naar adequate seksuele en relationele vorming. Het boek zet door middel van oefeningen aan om op een professioneel niveau seksuele en relationele vorming te geven in po en vo, en om respect voor lhbt's te verankeren in hun professionele houding. Heemelaar levert met dit boek een grote bijdrage aan lhbt-inclusieve seksuele vorming in het onderwijs. Het boek is een aanwinst voor de lerarenopleidingen. Wij wensen u veel gebruik- en leesplezier toe!

Ton Coenen, directeur/bestuurder Rutgers
Koen van Dijk, directeur COC-Nederland
Saskia Keuzenkamp, directeur Kennis en innovatie Movisie

Voorjaar 2019

 |   Tekstgrootte: + -