uit 2e druk: preventie misbruik door hulpverleners


misbruikpreventie
transgender klik door!
prostitutie klik door!
literatuurlijst klik door!
uit voorwoord klik door!
allochtonen klik door!
volwassenen klik door!
aids klik door!
epiloog de epiloog van het boek

© 2000 M. Heemelaar, Amsterdam Op deze pagina een paar uitbreidingen van de teksten over preventie van misbruik door hulpverleners.

***Nieuwe wijziging Par. 6.9, p. 258, Preventie misbruik door hulpverleners: Alinea invoegen na tweede alinea, dus aan het einde van de bladzijde.

Een valse beschuldiging kan ook leiden tot ernstige vormen van verschraling van de hulpverlening. Een schrijnend voorbeeld is de uitspraak van een kinderverpleegkundige die, na een valse beschuldiging inmiddels geheel gerehabiliteerd, zegt: 'Ik zal in de nachtdienst nooit meer een huilend kind op schoot nemen om het te troosten. Zo'n gebaar kan door het kind of de ouders verkeerd worden uitgelegd. Dat heb ik inmiddels aan den lijve ondervonden. Liever een angstig huilend kind dan nog een keer zo'n beschuldiging.' (Enzlin, 2000)
Oude tekst verandert boven aan p. 259 iets in: Over de problematiek van valse beschuldigingen zijn nog meer opmerkingen te maken. Dan vervolgt oude tekst van die alinea: In de inleiding

***Nieuwe wijziging p. 259, Toevoegen na eerste alinea (dus na 'die wel waar zijn, te onderzoeken')

N.a.v. de publiciteit over misbruikzaken en over valse beschuldigingen de afgelopen jaren zijn met name directies en beroepsverenigingen zich de vraag gaan stellen, wat ze kunnen doen om de naam en eer van instelling en beroep te herstellen. Een terechte zorg: de sector kwam daarmee in een slecht daglicht te staan. Als antwoord zoeken nogal wat instellingen het in het formuleren van duidelijke regels en van protocollen.

Dan tweede alinea uit oude tekst p 259, maar eerste zin (In diverse instellingen… gedragsprotocollen) weglaten en verder tot aan Van Aerde (1996) oude tekst volgen. Dan volgt deze nieuwe tekst in nieuwe alinea:

Er zijn drie soorten protocollen te onderscheiden

a. een meldingsprotocol (wat moet je doen als je seksueel misbruik ontdekt of vermoedt)

b. een handelingsprotocol  (wat moet je doen als collega’s de gemaakte afspraken over  wat wel en wat niet mag in de sfeer van seksuele en intieme omgang tussen cliënt en hulpverlener niet nakomen)

c. een preventieprotocol (wat kunnen instelling en personeel ondernemen om het risico op seksueel misbruik te voorkomen)

Het ligt voor de hand, dat alle betrokkenen gebaat zijn bij een helder meldingsprotocol. De praktijk leert echter, dat die protocollen nogal eens weinig bekend zijn bij de hulpverleners en mede daardoor onvakkundig toegepast worden. Op het eerste gezicht lijkt ook een handelingsprotocol wenselijk. In de praktijk blijkt het echter bijzonder gecompliceerd om heldere afspraken over gedragsregels op te stellen. In hoofdstuk 1 werd duidelijk, dat het lastig is om een sluitende definitie te geven over seksualiteit en intimiteit. Er is sprake van een overgangsgebied tussen intimiteit, erotiek en seksualiteit. Daar zijn geen scherpe grenzen te trekken, omdat het te maken heeft met de beleving van de twee betrokken partijen. Als je een cliënt omarmt en over zijn haar aait, zal de ene cliënt dit als een seksueel signaal interpreteren en misschien wel als seksuele intimidatie en de ander als een intiem en aardig gebaar, waardoor hij zich getroost en begrepen voelt.

Omdat het zo lastig is, om ongewenste (seksuele) contacten te onderscheiden van professionele, intieme omgang, zoekt menig instelling zijn toevlucht tot het vastleggen van regelomgeving, hoe te handelen in risicovolle situaties. Een regel, dat je een cliënt alleen mag aanraken als er minstens een collega bij aanwezig is, impliceert in deze tijd van efficiency, waarbij met name rond de nacht op personeelsinzet is bezuinigd, dat juist op momenten dat cliënten daar behoefte aan kunnen hebben afstandelijkheid het credo wordt. Hier worden niet alleen cliënten de dupe van, ook hulpverleners wordt een belangrijk instrument uit handen genomen om professioneel hulp te kunnen bieden

Een voorbeeld uit een residentiele instelling voor jeugdhulpverlening. Daar wordt de regel gesteld, dat de groepsleiding de kinderen vanuit de deuropening toespreekt bij het naar bed gaan in plaats van hen eens lekker voor te lezen en in te stoppen. Deze kinderen hebben vaak moeite met de overgang van de dag naar de nacht. Zorg kan niet altijd op afstand gegeven worden. Hier is het middel erger dan de kwaal (Heemelaar, 1997).

Het zou kunnen zijn, dat handelingsprotocollen die zo sterk gebaseerd lijken op angst, eerder het taboe versterken en alles van kwaad tot erger maken. Juist het taboe verklaren van gevoelens versterkt de kans op isolatie van een hulpverlener, die seksuele gevoelens ervaart in de omgang met een cliënt en die isolatie kan op zijn beurt uiteindelijk ook leiden tot seksueel misbruik. Het gaat er eerder om, dat hulpverleners een sensitiviteit ontwikkelen, zodat ze goed aanvoelen, welke lichamelijke aanraking een bepaalde cliënt in een bepaalde situatie wel wenst en welke juist niet. Dan volgt tekst vanaf 1 na laatste alinea p. 259.

De eerste zin van de laatste alinea op de oude p. 259 ('Het louter opleggen van regels werkt niet') iets veranderen: Bovendien werkt het louter opleggen van regels niet. (vervolg met: 'Een protocol krijgt …

p 260 Eerste alinea In een preventieprotocol i.p.v. 'in een zinvol protocol'

Tweede alinea p. 260: Woordje 'overigens' schrappen

 

© 2000 M. Heemelaar, Amsterdam


Ga direct door naar de nieuwe tekst over transgenderisten

terug naar boven Tekstgrootte: + -